
Rotterdam, 28 april 2016 — ,,Zolang het mij gegeven is, zal ik mij voor Rotterdam blijven inzetten.’’ Dat zei burgemeester Ahmed Aboutaleb vandaag in de Laurenskerk na het in ontvangst nemen van de Laurenspenning. ,,De stad is nooit af en er is nog veel werk aan winkel.’’
Aboutaleb benadrukte dat de ,,Laurenspenning geen reden is om achterover te gaan leunen.’’ Hij sprak van een ,,bijzondere erkenning’’
In zijn dankwoord bestreed hij het cynisme. Hij zei: ,,Het lijkt er soms op alsof we in ons land verworden zijn tot een verzameling eenlingen, dat we niet om elkaar zouden geven en alleen in onszelf geïnteresseerd zijn. Mij valt juist op dat er veel warmte bestaat in de samenleving, dat veel mensen wel degelijk voor anderen opkomen, vrijwilligerswerk doen of betrokken zijn bij heel veel goede doelen.’’
Aboutaleb pleitte voor meer aandacht voor delen als deugd. ,,Goed beschouwd is delen met anderen op termijn een goede basis voor welvaartsgroei. De som van de welvaart na delen kan hoger zijn dan het beschermen en verdedigen van de verworven welvaart.’’
De burgemeester noemde vijf uitdagingen die belangrijk zijn voor de toekomst van Rotterdam: innovatie, duurzame energie, onderwijs, vrede in de stad en alert zijn op dreiging van buitenaf.
Op de foto: Ahmed Aboutaleb bekijkt de Laurenspenning die hij zojuist kreeg uitgereikt door Inez Boogaarts, waarnemend voorzitter van Stichting De Laurenspenning. Jet Sol in het midden presenteerde de ceremonie. (Foto Maarten Laupman)
Hieronder de volledige tekst van de toespraak van Ahmed Aboutaleb (waarbij opgemerkt dat de uitgesproken tekst hier en daar afwijkt).
Dames en heren, lieve mensen.
De toekenning van de Laurenspenning is voor mij een bijzondere eer.
Toen ik in 2009 het ambt van burgemeester van Rotterdam aanvaardde, wist ik een ding zeker: het wordt hard werken geblazen, lange werkdagen en weinig vrije tijd.
Het zal u niet verrassen als ik hier verklaar dat die voorspelling is uitgekomen.
Samen met heel veel betrokken raadsleden, wethouders, ondernemers en andere burgers heb ik mee mogen maken dat Rotterdam aan een mars is begonnen om de alom gevoelde trots om te zetten in zelfvertrouwen.
Zelfvertrouwen dat nodig is om met kracht te werken aan een weerbare stad. Een stad die uitgerust is voor de toekomst. Een stad die er nationaal toe doet en internationaal gezien wordt als koploper en laboratorium op tal van terreinen.
De hoofdrol in deze ontwikkeling mag oprecht worden opgeëist door de 630.000 Rotterdammers die met elkaar een sterke wil hebben ontwikkeld om de economische crisis het hoofd te bieden, de grimmige internationale dreiging met geduld en tact op afstand te houden en te blijven werken aan vrede in de stad.
Bij al deze ontwikkelingen ben ik als burgemeester graag betrokken geweest. Soms als teamspeler, soms als partner, soms als leider en soms als vaandeldrager. Een rol die wisselend steun en kritiek heeft opgeleverd. Het zijn allemaal rollen die in mijn ogen nu eenmaal verbonden zijn met het ambt van burgemeester.
Dan is het fijn om te constateren dat wat ik als vanzelfsprekend onderdeel van mijn ambt beschouw, door mensen zoals het bestuur van de Laurenspenning is opgevallen en heeft gemotiveerd om mij vandaag deze bijzondere erkenning te gunnen. Heel erg bedankt voor de toekenning en voor het vertrouwen dat u in mijn heeft gesteld.
Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik enkele waarnemingen met u te delen.
Het lijkt er soms op alsof we in ons land verworden zijn tot een verzameling eenlingen, dat we niet om elkaar zouden geven en alleen in onszelf geïnteresseerd zijn. Ook wel als “de dikke ik” omschreven. Deze opvattingen verdienen soms te worden tegengesproken. Mij valt juist op dat er veel warmte bestaat in de samenleving, dat veel mensen wel degelijk voor anderen opkomen, vrijwilligerswerk doen of betrokken zijn bij heel veel goede doelen.
Ik ben ieder jaar weer onder de indruk van al die duizenden mensen die met de RopaRun meedoen. Mensen die vanuit Parijs en Hamburg naar Rotterdam lopen en vele miljoenen ophalen voor steun aan families van mensen met kanker.
Mijn volgende waarneming betreft het verhaal dat er veel mensen zijn die naar Nederland willen komen vanwege ons stelsel van sociale zekerheid. Beschermen en verdedigen is dan het devies. Zeker, alles van waarde moeten we koesteren, dat is een belangrijk uitgangspunt. Daar is niets mis mee, maar tegelijkertijd mis ik de aandacht voor delen als deugd. Goed beschouwd is delen met anderen op termijn een goede basis voor welvaartsgroei. De som van de welvaart na delen kan hoger zijn dan het beschermen en verdedigen van de verworven welvaart.
Hoewel niet altijd populair, vind ik het op mijn pad liggen om met de Rotterdammers ook deze en soms andere netelige kwesties te bespreken. Ik heb de WIJ-bijeenkomsten die we in de stad hebben georganiseerd naar aanleiding van de recente aanslagen bij onze zuiderburen echt als bevrijdend ervaren. De stad heeft door die gesprekken aan weerbaarheid gewonnen. Dat is winst.
Dames en heren,
De toekomst van Rotterdam is een lappendeken aan uitdagingen. Ik noem er een paar:
Industriële innovatie als middel tot nieuwe werkgelegenheid, zowel aan de bovenkant als de onderkant van de samenleving. Zonder die broodnodige innovatie zal het de traditionele economie niet lukken voldoende nieuwe banen te creëren.
De noodzaak van een stevige energietransitie om de afhankelijkheid van fossiele energiebronnen te verminderen. Dat is goed voor mens en milieu. Rotterdam moet bij dit onderwerp geen toeschouwer zijn, maar een actieve deelnemer.
Onderwijs, onderwijs en nog eens onderwijs, met andere woorden: blijven investeren in ons eigen talent. Een goed geschoolde beroepsbevolking is samen met innovatie broodnodig voor economische groei en welvaart en maakt ons minder afhankelijk van kennismigratie.
Vrede in de stad blijft voortdurend onze aandacht vragen. De snel veranderende demografie van onze stad vraagt om een bindende boodschap om al die culturele en religieuze identiteiten te groeperen rond de Nederlandse waarden en normen zoals verwoord in de Grondwet.
Ten slotte moeten we gezamenlijk alert en scherp blijven om iedere vorm van dreiging voor te zijn en spanningen buiten de deur te houden.
Dames en heren,
U hoort het al, een Laurenspenning is dus geen reden om achterover te gaan leunen. De stad is nooit af en er is nog veel werk aan winkel. Zolang het mij gegeven is, zal ik mij voor Rotterdam blijven inzetten.